ING-ceo Ralph Hamers greep bewust niet in, dus…

Ralph Hamers alsnog vervolgd

In de volksmond is Ralph Hamers ‘vrijgesproken’ door de tuchtrechter voor bankiers. In december vorig jaar heeft het Gerechtshof Amsterdam het Openbaar Ministerie juist opgedragen om Hamers alsnog strafrechtelijk te vervolgen, omdat hij als ING-ceo bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er strafbare feiten werden gepleegd. Hoe kan dat?

In de strafzaak gaat het om  overtredingen van de Wwft, de wet die voorschrijft dat je klanten en ongebruikelijke transacties monitort om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Je moet een FEC-CDD-beleid hebben en goed uitvoeren. Heeft Hamers feitelijk leiding gegeven aan de strafbare gedragingen van de bank?

In het strafrecht onderzoekt een opsporingsdienst – vaak de FIOD – de feiten en beslist de officier van justitie of de verdachte moet worden vervolgd. De officier kan strafvervolging bijvoorbeeld niet opportuun vinden omdat de bank al 775 miljoen euro heeft betaald en investeert in een betere uitvoering van het FEC-CDD-beleid.

Zaak Ralph Hamers

In het bankentuchtrecht gaat het om de vraag of Hamers de Bankierseed en de Gedragscode voor bankiers heeft geschonden. (De Algemeen Directeur van) Het ‘aanklagersbureau’ onderzoekt of ‘een melding’ serieus genoeg is om voor te leggen aan de tuchtcommissie. De 200 (!) meldingen over Ralph Hamers hebben het college niet gehaald. De Algemeen Directeur heeft namelijk alleen gekeken naar de feiten van na 1 april 2015, omdat het bankentuchtrecht toen pas werd ingevoerd. Daarmee vallen veel verwijten af.

De feiten die wél onder het tuchtrecht vallen, druisen volgens de Algemeen Directeur niet in tegen de Bankierseed en Gedragcode. Er waren vijftien personen verantwoordelijk voor de uitvoering van het FEC-CDD-beleid. Meerdere personen, die werkten op verschillende afdelingen en op diverse niveaus, hebben een bijdrage geleverd aan het falen van het FEC-CDD beleid bij de bank.

De Algemeen Directeur heeft echter geen aanwijzingen gevonden dat dat deze personen met hun aandeel in het geheel de bankierseed ernstig hebben geschonden. Met andere woorden, er is niet gebleken dat de onderzochte personen zo zeer tegen de eed hebben gehandeld dat zij de tuchtrechtelijke drempel hebben overschreden.

In gewoon Nederlands zegt de particuliere aanklager van bankiers dus: de boter is uitgesmeerd over vijftien hoofden en op dat van Hamers zit te weinig voor een tuchtrechtelijke schoonmaakoperatie. De bank als instelling aanspreken op schending van de Wwft is niet mogelijk, want het bancaire tuchtrecht gaat over individuele bankiers. Die hebben weliswaar gezworen zich te houden aan de wet- en regelgeving – en dus aan de Wwft. Maar als ze zich daar collectief niet aan houden, is de individuele verwijtbaarheid te gering voor het bankentuchtrecht. Ook de verantwoordelijke ceo ontspringt dan vreemd genoeg de dans.

Niet ingrijpen door Ralph Hamers

De onwil van de tuchtrechtelijke aanklager lijkt veel op die van de openbare aanklager. Die zag geen reden om Hamers strafrechtelijk te vervolgen; er zouden geen aanwijzingen zijn voor individueel falen. Daar geloof ik niets van. Zeker niet als je kijkt naar het feitenrelaas. Daarom was ik één van de drie partijen die een klacht indiende over het niet-vervolgen van Hamers (ex art 12).

Mijn beklag werd afgewezen, maar dat van de Pieter Lakeman’s SOBI werd wel gehonoreerd. Dus moet het OM Hamers alsnog vervolgen. Op basis van de stukken in het dossier en de verklaringen op de zitting concludeert het Gerechtshof Amsterdam dat Hamers op de hoogte was van het tekortschietende FEC-CDD-beleid en daaraan als ceo – samen met anderen – actief aan heeft meegewerkt.

Voordat Hamers in 2013 aantrad als ceo van ING Group bekleedde hij diverse functies binnen ING en was hij naar eigen zeggen op de hoogte was van het FEC-CDD beleid van het ING concern. Hij wist dus – naar mag worden aangenomen – ook van de manco’s van dat beleid. Hamers werd herhaaldelijk gewaarschuwd door twee ‘sleutelfiguren’:

  • het hoofd juridische zaken;
  • de General Manager van de interne accountantsdienst van de ING.

De General Manager rapporteerde tussen 2010-2016 maandelijks aan Hamers (die de begroting van deze dienst bepaalde) over de volgende structurele problemen:

  • het ontbreken of onvolledig zijn van CDD-dossiers (incl. UBO-problematiek);
  • het toekennen van onjuiste risico-classificaties, ook aan politiek prominente personen (PEP’s);
  • het niet op orde hebben van het (periodieke) CDD-review-proces;
  • het niet of te laat beëindigen van klantrelaties;
  • het onvoldoende functioneren van het transactiemonitoringssysteem;
  • het in verkeerde segmenten indelen van klanten, waaronder ook trustklanten;
  • het onvoldoende beschikken over kwalitatieve en kwantitatieve personele capaciteit.

In 2014 heeft het hoofd van de afdeling juridische zaken “een alarmerend e-mailbericht” gestuurd aan Hamers over de tekortkomingen bij de toezichthoudende taken van ING. Het hoofd adviseert de raad van bestuur zo snel mogelijk in actie te komen naar aanleiding van de bevindingen van de interne accountantsdienst. Anders loopt niet alleen ING een groot risico op vervolging, maar ook de bestuursleden.

ECB en DNB

Op 7 juli 2015 bracht de Europese Centrale Bank (ECB) een inspectierapport uit, waarin diverse tekortkomingen worden gesignaleerd in de compliance functie van ING. Hamers kent het rapport en vindt de bevindingen stevig, aldus zijn verklaring bij het gerechtshof. Volgens hem had ING “een on-going discussie” met de ECB die een heel ander toezicht verwachtte dan er op dat moment was.

DNB legde ING NL in 2015 een last onder dwangsom op voor het niet naleven van de Wwft-verplichting en te oppervlakkig cliëntenonderzoek. Hamers zegt hieraan geen specifieke herinnering te hebben. Maar zijn plaatsvervanger en het hoofd van ING Nederland waren in ieder geval wel op de hoogte van signalen van DNB over compliance tekortkomingen.

Volgens het jaarverslag van ING Group 2012 zijn er drie verdedigingslinies tegen witwassen en zal Hamers in 2013 bestuursvoorzitter worden. Uit de jaarverslagen van 2013 en later blijkt dat de raad van bestuur van ING dit risicomanagementbeleid heeft voortgezet.

Al met al vindt het gerechtshof de conclusie gerechtvaardigd dat de top van ING op de hoogte was van de tekortkomingen van het ING compliance beleid. Als ceo was Hamers “bevoegd en redelijkerwijs gehouden maatregelen te treffen ter voorkoming van de strafbare gedragingen van ING NL”. Door dit na te laten heeft hij de strafbare gedragingen bevorderd en bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verboden gedragingen zich zouden voordoen. Het hof ziet dus genoeg reden voor een bevel tot vervolging.

Bankiers ontzien

Of Hamers daadwerkelijk strafbare feiten heeft gepleegd, moet de strafrechter beoordelen. Het gerechtshof maakt echter duidelijk dat Hamers genoeg boter op het hoofd had om te worden aangesproken. Toen DNB een last onder dwangsom oplegde en de ECB een stevig inspectierapport uitbracht, bestond het bankentuchtrecht al. En toen de interne accountantsdienst in 2015 en 2016 maandelijks rapporten bleef uitbrengen aan Hamers ook. Hoezo de Bankierseed niet overtreden?

Zembla stelde op 14 maart 2019 (NPO1) de vraag (minuut 30:48) waarom de bankiers buiten schot blijven ondanks de vele aanwijzingen voor hun betrokkenheid bij witwassen. De advocaten en oud-officieren van justitie Robert Hein Broekhuijsen en Aldo Verbruggen hebben zo’n vermoeden. Broekhuijsen: ‘Het bewijst dat het Openbaar Ministerie eigenlijk niet bereid was om de mensen die verantwoordelijk zijn voor dit gedrag te vervolgen.’

 Verbruggen: ‘Ik denk dat het Openbaar Ministerie terughoudender en voorzichtiger is met banken en dat de echo van de richtlijn die er was na Slavenburg, dat die altijd nog wel een beetje naklinkt.’ Verbruggen doelt op de richtlijn dat het OM geen financiële instellingen en bankiers mag vervolgen zonder voorafgaande kennisgeving aan het ministerie van Financiën, dat zoveel mogelijk de rust wil bewaren in het bankwezen.

Of het Openbaar Ministerie de strafvervolging van Hamers nu wel serieus genoeg ter hand neemt, staat te bezien. De ‘vrijspraak’ door de Algemeen Directeur van het bankiersaanklagersbureau kan in ieder geval niet worden beschouwd als schot voor de boeg. Die beslissing met oogkleppen is eerder een schot in de eigen voet van het bankentuchtrecht. Enige scepsis  over de strafvervolging van Hamers lijkt desondanks gerechtvaardigd.

Deel dit artikel
Scroll naar boven