Zesentwintig waarschuwingen heeft ING ontvangen over de diefstal van mijn trustbedrijf en het witwassen door de handelstak van dat bedrijf. Die signalen kwamen niet alleen van mij en mijn advocaten, maar ook van correspondentbank Barclays en de FIOD. ING deed niets en heeft geen van de signalen serieus genomen. Een overzicht.
In de trein naar Istanbul verneem ik, dat De Ruiter mijn trustbedrijf heeft gestolen met valse documenten. Ik ken Jan Zegering Hadders, bestuursvoorzitter ING Nederland, heel goed. Daarom bel ik hem ’s avonds thuis. Zegering Hadders zegt zes jaar later over dit telefoontje als getuige tegen de rechter-commissaris: ‘De heer Van Doorn belde mij vanuit de Oriënt Express bij de grens van Griekenland. De heer Van Doorn leek compleet in paniek (…) De heer De Ruiter moest Van Doorn terug betalen middels het door hem overgenomen trustbedrijf van Van Doorn. Nu was Van Doorn ter ore gekomen dat De Ruiter het trustbedrijf aan het leeghalen was en hij vroeg mij alle rekeningen te blokkeren.’
Directeur Toni van het Hof van de ING Trustdesk is op de hoogte van mijn telefoontje. Op 19 januari 2012 verklaart hij hierover als getuige tegen de rechter-commissaris in de civiele zaak van mij tegen ING Bank onder ede: ‘Ik weet zeker dat ik op 4 september 2005 werd gebeld met de mededeling dat ik Zegering Hadders moest bellen. Ik weet zeker dat het zondag was, want ik was die dag op de boot. Ik hoorde toen van Zegering Hadders dat er paniek was bij Van Doorn, dat er dingen zijn gebeurd die niet zo hadden behoren te lopen en dat ik een afspraak moest maken voor een bijeenkomst van Zegering Hadders, Van Doorn en mijzelf. Hij heeft mij niet over de inhoud verder ingelicht. Dit was dan ook de reden dat ik op 5 september 2005 Paap (de directeur van het trustbedrijf, SvD) heb gebeld om te vragen wat er speelde. (…) Paap vertelde mij dat er onenigheid bestond over de uitkoop tussen Van Doorn en De Ruiter in verband met de zekerheden die daarvoor gesteld moesten worden. Op 9 september 2005 vertelde Van Doorn mij dat de cliëntvennootschappen verplaatst waren en de aandelen van de vennootschapsstructuur zelf ook waren verplaatst. Paap vertelde mij daarover een heel ander verhaal en dat Van Doorn voor deze aandelenverplaatsing zelf had getekend.’
Terug in Amsterdam begin ik een grondig onderzoek en constateer daarin misstanden tussen ING en Erwin de Ruiter. Ik fax Jan Zegering Hadders het memo dat op de openingspagina van deze site staat: ‘Beste Jan, het uitblijven van serieuze berichten van de bank wekt mijn wantrouwen. Thans blijkt er gehandeld in strijd met alle regels. Neem deze zaak alsjeblieft serieus!’
Op 23 september dicteert Jan Zegering Hadders Een antwoord aan zijn secretaresse Leonie Lafleur ‘Dank voor al je brieven. Ik werd er niet zenuwachtig van (…) Er is een brief naar je onderweg die gisteren reeds per expres is gestuurd, waarbij je uitgenodigd wordt voor een gesprek. In de situatie waarin zich in een ander ontwikkeld is het bij de argumentatie goed onderscheid maken tussen wens in juridische mogelijkheid. Een commissaris heeft een andere positie dan een statutair directeur et cetera.’
Zegering Hadders, die te gast was bij mijn tweede huwelijk, voegt er in een persoonlijke noot aan toe dat hij de indruk heeft dat meerdere mensen mij ter wille zijn en mij ook concrete voorstellen doen, waardoor ik uiteindelijk krijg waar ik recht op heb, en mogelijk zelfs eerder dan oorspronkelijk gepland. ‘Een weloverwogen handelen en eerst goed luisteren naar wat de collega pakte een hebben in te brengen is beter dan alles verwerpen respectievelijk wegen inslaan die je niet dichter bij je doel brengen.’
Hij raadt mij aan met alle partijen om de tafel te gaan zitten en mijn adviseur het hele verhaal als achtergrond te vertellen. ‘Je hebt de facto te vroeg getekend voor verkoop terwijl je de lening/borg niet op hetzelfde moment geregeld had, en die consequentie speelt een rol, en moet je gewoon accepteren als een voldongen feit.’
Ik heb echter niet te vroeg getekend. De Ruiter en de directie zijn met vervalste notulen van de aandeelhoudersvergadering naar de notaris gegaan. In die notulen waren de geëiste zekerheden voor de verkoop geschrapt. De Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam zal dit gedrag een half jaar later aanmerken als wanbeleid.
Ik stuur Jan Zegering Hadders ‘strikt persoonlijk & vertrouwelijk’ de beschikking van de Ondernemingskamer van 22 maart 2006 ‘inzake de handel en wandel van De Ruiter, Paap en Rozenboom in mijn vennootschappen’. ‘Ik vraag hiervoor graag de aandacht van jou of jouw juristen. Ik ben erg ongelukkig met de gehele gang van zaken. Het blijkt een grote graai partij te zijn geweest in mijn vennootschappen.’
In de beschikking gelast de Ondernemingskamer een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Van Doorn Corporate Management Group als houdster van de aandelen in VDMH, dat de moeder is van Van Doorn Management The Netherlands (VDMTN), Fipardo Holding en twee andere dochtermaatschappijen die het trustbedrijf vormen. De redenen voor dit onderzoek zijn:
- de verkoop van vier dochtervennootschappen van VDMH aan Caute Investments Ltd, een onderneming van De Ruiter, zonder dat de opbrengst daarvan is gebruikt voor aflossing van de schuld die VDMH had aan Maatschappij Wilhelmina NV, een vennootschap van Van Doorn, terwijl dit duidelijk was afgesproken;
- de dreiging dat VDMH haar vordering van € 1.361.341 op International Fiscal Services (IFS) op Curaçao prijs geeft;
- het feit dat VDMH in opdracht van De Ruiter diverse omstreden financiële transacties zou hebben verricht.
Verder vindt de Ondernemingskamer het aannemelijk dat het bestuur van VDMH geen toestemming had voor de verkoop van de dochtervennootschappen respectievelijk voor de verkoop van deze vennootschappen zonder dat Caute Investments Ltd daarvoor hoefde te betalen.
‘Het moge dan wellicht zo zijn dat tevoren vaststond dat de beoogde koper van de dochtervennootschappen niet over de middelen beschikte om de koopprijs te voldoen, maar dat betekent nog niet dat VDMH de lening voor die koopprijs zou moeten verstrekken. Integendeel, uit de gang van zaken met betrekking tot het te nemen bestuursbesluit had het bestuur kunnen opmaken dat De Ruiter en Van Doorn met elkaar hadden afgesproken dat VDMH de kooppenningen zou ontvangen (om daarmee de schulden aan Wilhelmina en ING Bank N.V. af te lossen) en dat zij kennelijk onderling verder zouden afspreken hoe Caute Investments Ltd. in staat gesteld zou worden die kooppenningen aan VDMH te voldoen.’
De nadere afspraken waren volgens de Ondernemingskamer nodig om Van Doorn zijn zekerheden te laten behouden, te weten zijn
- pandrechten op de aandelen van VDMH in VDTN en Fipardo;
- conversierecht bij de verstrekte lening ad € 1.694.888 aan VDMH.
Barclays Monaco stelt ING op 11 augustus per telex vragen over een SWIFT-transactie. Daarbij wil Global Business Communications aan de Amsterdamse Keizersgracht 239 via Barclays Monaco 134.465,56 euro van haar ING-rekening overmaken op de rekening die Bisque Resources Ltd in Lugano aanhoudt bij Banco di Roma. ‘Pls confirm in five working days that the due diligence and KYC has been completed, and give a brief report related this transfer of funds for antimoney laundering as we are an intermediary in this transaction.’
Hans ten Oort van ING bevestigt dat het cliëntenonderzoek bevredigend is afgerond, terwijl dit een van de witwastransacties is waarvoor De Ruiter strafrechtelijk wordt veroordeeld https://deingdenktmetumee.nl/2021/11/23/veroordeling-de-r-ook-drie-jaar-cel/: ‘We noticed that you returned funds in the meantime and we reeffected payment today via your good bank under our reference (…) and herewith confirm that due diligence and KYC for this customer are completed and agreed. In order to avoid delays of future transfers through your bank. Plse inform us what you criterion are for such enquiries about due diligence and KYC.’
Barclays is niet tevreden met deze reactie en geeft ING tot 21 augustus de tijd om met een adequaat antwoord te komen. Anders zal Barclays de opdracht terugdraaien. Barclays legt vervolgens uit, dat zij als kleine private bank slechts beperkte middelen heeft om partijen bij een transactie te identificeren. ‘In the case of a transfer such as this, it is essential, for us to carry out the transfer, that we receive a tested swift msg from you stating that you have complete and satisfactory knowledge of the economic reasons for the underlying transfer, and that you have carried out all necessary due diligence on the ordering client (Global Business Communications) and on the beneficiary (Bisque Resources Ltd).’
Als senior manager Perry van Berkum van de ING Trustdesk deze berichten doorstuurt naar het trustbedrijf (de Caute Groep), stuurt Caute-medewerker Ernst Jaap Rozenboom. zijn directeur Edward Paap, zijn collega Esther van Westing en compliance officer Jan Catsburg van het trustbedrijf het bericht dat het hem niet duidelijk is op welke juridische basis hij de gevraagde informatie zou moeten verstrekken aan ING!
‘Zoals bekend is er de afgelopen dagen uitvoerig gecorrespondeerd met de ING inzake de strubbelingen rond de Global-Bisque-overboeking. Eerder vandaag sprak ik met de heer Ferreira, adjunct-chef bij de trustdesk, die me vertelde dat een verzoek als dit (specifiek verzoek om informatie door een correspondent-bank) bij hen nog niet eerder was voorgevallen. Hij vertelde me dat de ING, teneinde zich aan de richtlijnen van DNB te houden, op de hoogte moet zijn van de aard van de betaling. Daarop meldde ik hem dat WIJ dat al moeten zijn ingevolge de Wet Toezicht trustkantoren, en vroeg ik hem op grond van welke richtlijn dan wel wettekst we die (mogelijk vertrouwelijke) informatie met de ING zouden moeten delen. Na veel gesputter (ik ben geen jurist, de tekst die u zoekt kunt u het best zoeken op de website van DNB) zegde hij me toe te worden gebeld door een ING compliance-man. Wanneer die belt, meld ik me weer met de uitkomst daarvan.’
Twee dagen krijgt Rozenboom van Ferreira’s medewerkster Ilse Rense een hyperlink naar de DNB-webpagina met informatie over het melden van transacties, met de toevoeging: ‘Dit valt dus onder de MOT melding’. Ernst zegt Ilse dat het nergens op slaat om MOT-artikelen op te sturen. Ze gaat voor hem een tekst in de wet of contract zoeken, waarin de informatieverplichting is opgenomen.
Dezelfde dag stuurt Edward Paap een mail naar de baas van Rense en Ferreira, Toni van het Hof: ‘Alles goed? Goede vakantie gehad? Onze collega in Madrid is zeer bezorgd omtrent het verstrekken van informatie omtrent de UBO’s van zijn klanten, met name het verstrekken van kopie paspoorten.’ De klant wil graag een officieel verzoek van ING, waarin de bank aangeeft op grond van welke regelgeving dat moet, dat de bank die informatie uitsluitend zal overleggen aan DNB en wie er toegang hebben tot deze vertrouwelijke informatie. ‘Kun jij een dergelijke brief afgeven?’
Als het geld de volgende dag wordt teruggestort op de rekening van Global vraagt directeur Edward Paap aan Ernst Jaap Rozenboom: ‘Kunnen we de betaling opnieuw aanleveren met een andere omschrijving?’
‘ING Bank NV heeft (…) ons de gevorderde gegevens zonder begeleidend schrijven per post (…) doen toekomen,’ schrijven FIOD-rechercheurs Jan Veneman en H.J.A. de Rijk in een ‘overzichtsproces-verbaal betreffende afhandeling verzoek om rechtshulp’. Op pagina 3 van dit proces verbaal staat dat de officier van justitie op 23 maart 2007 de dagafschriften van 2004 en 2005 heeft gevorderd van ING-rekeningnummer 67.88.52.774, die hoort bij BHC, een werkmaatschappij van het trustbedrijf. BHC is een lege doorstroomvennootschap, die geen personeel in dienst heeft, geen inkoopkosten maakt, maar wel voor tientallen miljoenen factureert. BHC wordt in de strafzaak tegen Erwin de Ruiter in de Trust EU affaire aangemerkt als doorstroomvennootschap.
Op 3 januari laat Armand Ferreira, directeur van ING’s Trust Client & European Business Desk NL, mij weten dat de bank de trustvennootschappen onder Caute Management heeft geblokkeerd naar aanleiding van de uitspraak van de Ondernemingskamer van 12 december 2007. Ferreira wijst erop dat er ‘nog steeds vele dossiers van uw cliënt van incompleet en dus niet compliant’ zijn.
Ik bericht Ferreira de volgende dag dat de Ondernemingskamer mij – na het vertrek van de vorige directeur en drie andere sleutelfiguren – tot directeur van het trustbedrijf (Caute NL) heeft benoemd, samen met jurist Dirk Kruijt. Ik spreekt de verwachting uit dat het in orde komt met onze vergunning. Wij werken op dat moment op basis van een voorlopige vergunning en krijgen in augustus 2008 de definitieve trustvergunning. Maar in januari 2008 moet er administratief gezien nog wel veel gebeuren, want toen ik terugkeerde in het verlaten kantoorpand trof ik ‘een grote chaos’ aan.
Ik schrijf aan Ferreira: ‘Ons onderzoek – dat niemand zal sparen – heeft reeds, waar het de correcte UBO-administratie betreft, onregelmatigheden aan het licht gebracht. Zo is onder meer gebleken dat er dossiers zijn overgedragen aan Trustkantoor ICM zonder ons medeweten en zonder een correcte UBO-opdracht. ‘De grootste voorzichtigheid is hier zodoende geboden.’
De aankondiging van een onderzoek dat niemand zal sparen maakt ING nerveus en luidt het einde in van de klantrelatie van de bank en mij.
Op 23 januari 2008 beweert Armand Ferreira nogmaals dat de administratie niet op orde is: ‘ING Bank loopt vanuit compliance oogpunt substantieel risico met de rekeningen van Caute Management NL die momenteel door ING Bank worden beheerd. Caute Management NL beschikt nog altijd niet over een Wtt- vergunning van DNB. Daarnaast zijn de meeste dossiers niet in overeenstemming met de door de bank gehanteerde regels op het gebied van Compliance. Zo ontbreken diverse relevante documenten, waardoor de bank onder meer kwetsbaar is voor sancties. Daarnaast neemt het beheer van de rekeningen onevenredig veel tijd en energie in beslag, mede gezien de vele rechtszaken van partijen die elkaar over en weer beschuldigen van wanpraktijken. (…) Mede op basis van bovenstaande heeft ING Bank dan zorgvuldig beraad besloten om de coulance periode voor Caute Management NL werd 1 maart 2008 te beëindigen. Wij verzoeken u ons tijdig kenbaar te maken naar welke andere bank bij de saldi op de huidige rekeningen kunnen overboeken.’
N.B. De Ruiter, die alle rotzooi heeft veroorzaakt mag met ICM wèl klant blijven bij ING.
Opmerkelijk genoeg blijkt bij nauwkeurige controle van de opgave van 9 januari 2008 dat er slechts één cliënt van ons niet compliant is. De rest was al over gedragen aan ICM (!). Daar had Ferreira blijkbaar geen moeite mee…
Ik schrijf Armand Ferreira dat ik het ongebruikelijke betalingsverkeer van de Stichting Derdengelden Caute graag aan de orde wil stellen tijdens onze komende bespreking. (De stichting is houder van een derdengeldenrekening, waarover de betalingen voor ‘derden’ lopen). Ik wil het betalingsverkeer bespreken, omdat uit e-mailverkeer blijkt dat Ferreira rond 21 augustus 2006 contact heeft gehad over de verantwoording van grote internationale betalingen van Global Business. Daarbij heeft Ferreira er sterk op aangedrongen dat het trustbedrijf de juiste procedure volgt. Het is mij opgevallen dat de Stichting het internationale betalingsverkeer van Global Business na dit appel overneemt en dat het volume daarvan vervolgens bijna verviervoudigt.
‘Gaarne wil ik met u de consequenties hiervan bespreken in verband met eventuele M.O.T. meldingen.’ Ferreira en een meerdere zullen mij op maandag 1 september om 11:00 uur ontvangen in de Rembrandttoren. Ferreira: ‘Vanuit onze zijde staat, zoals reeds eerder met u gecommuniceerd, het beëindigen van onze zakelijke relatie op de agenda.’
Ik stuur Ferreira informatie voor de bespreking en schrijf ten geleide: ‘Uit dit document staat voor ons vast dat u gemotiveerd heeft aangedrongen op vastlegging van de brondocumenten bij grote betalingen. Uit onze gegevens blijkt dat Caute na deze datum haar grote internationale betalingsverkeer via de Stichting Beheer derdengelden Caute liet lopen en zich daarmee onttrok aan het toezicht van DNB en ING op Caute.’
Ik stuur Jan Zegering Hadders een brief, die De Ruiter rond 10 november 2007 aan zijn klanten heeft gemaild, toen het bedrijf nog onder bewind stond van de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder Drs. Hein Blocks. In die klantenbrief zegt De Ruiter dat de directeur van ING ermee akkoord ging om de klanten soepel over te dragen aan Trustkantoor ICM zonder ‘due diligence’. Verder wijs ik Zegering Hadders op mijn ontdekking dat het trustbedrijf Caute na mijn waarschuwing van 8 september 2005 (zie waarschuwing 1) ‘haar inkomsten via de Stichting Derdengelden Van Doorn’ (een andere derdengeldenrekening, die eveneens bedoeld is om geld van cliënten te stallen alvorens deze door te boeken) liet binnenkomen. Zo konden grote bedragen buiten de onderneming blijven.’ En zodoende kon De Ruiter conservatoire beslaglegging mijnerzijds ontlopen.
Ik voeg eraan toe dat uit het onderzoek van SBV Forensics is gebleken dat de bank heeft geaccepteerd dat het trustbedrijf na augustus 2006 de Stichting Beheer Derdengelden Caute gebruikte voor groot oneigenlijk buitenlands betalingsverkeer. Oneigenlijk, omdat een derdengeldenstichting geen ongebruikelijke transacties hoeft te melden en buiten het toezicht valt..
Ook schrijf ik Zegering Hadders, dat ik mijn bedrijven weliswaar terug heb gekregen dankzij de Ondernemingskamer, maar dat die grotendeels zijn leeggehaald. ‘Omdat de liquiditeiten door de Bank weggesluisd zijn via de Stichting Derdengelden Van Doorn en omdat de cliënten met hulp van de Bank weggesluisd zijn naar ICM (dat volgens ING-afd. KM eigendom is van Erwin de Ruiter). Zonder de actieve hulp van de Bank had De Ruiter dit alles nooit voor elkaar gekregen.’ Naar mijn idee is het ‘een majeure integriteitskwestie voor de bank’ geworden.
Omdat Zegering Hadders Niet reageert, bel ik hem een paar keer op, met als resultaat dat hij mij doorstuurt naar directeur Theo Pouw en later naar Diederik baron van Wassenaer.
Ik bevestig aan ING-directeur Theo Pouw dat ik inderdaad voornemens ben de activiteiten van Caute te beëindigen. Ik protesteer echter tegen het blokkeren van mijn cliëntrekeningen zonder enige opgave van redenen. Naar mijn idee komt de maatregel precies drie jaar te laat. ‘Aan de hand van correspondentie en vennootschappelijke documenten, die thans naar boven komen, raak ik er steeds meer van overtuigd dat de Bank zich destijds had kunnen of had moeten realiseren dat E. De Ruiter met malversaties en wanbeleid bezig was. Dat had onze onderneming veel schade en kosten bespaard.’
In een tweede brief wijs ik Theo Pouw erop dat ING nog steeds de heer E. de Ruiter, zijn nieuwe trustkantoor ICM en de ex-Caute cliënten faciliteert, terwijl de dossiers bewezen non compliant zijn. ‘Ook faciliteert u zijn overige trustondernemingen Global Business Communications BV, Caute Consultants BV en BHC BV, die in de strafzaak Trust EU alle als witwasinstrument zijn aangemerkt. Het moet u bekend zijn dat deze vennootschappen geen trustvergunning hebben of daar zelfs maar voor hebben geopteerd. Dit alles terwijl de heer De Ruiter door de Ondernemingskamer mede, en primair, verantwoordelijk is gehouden voor de misstanden bij Caute (het wanbeleid en de miljoenenschade).’ Ik kondig (juridische) acties aan om ING tot maatregelen te dwingen die het faciliteren van misstanden en malversaties kunnen voorkomen.
Ik stuur Theo Pouw het rapport van SBV Forensics over de Stichting Beheer Derdengelden Caute en het gebrek aan brondocumenten in de administratie. In dit iets meer dan vier pagina’s tellende rapport van 3 november 2008 signaleert SBV diverse tekortkomingen en witwas risico’s in de administratie. ‘Teneinde zich te vrijwaren van betrokkenheid bij witwassen of financieren van terrorisme heeft de Stichting ons inziens (…) Een zelfstandige verantwoordelijkheid. (…) Overigens gelden naar onze mening dezelfde kanttekeningen in relatie tot de ING Bank die naar onze mening eveneens een zelfstandige verantwoordelijkheid heeft. Wij merken op dat de totale omvang van de betalingen en ontvangsten, op de bankrekeningen van de Stichting, voor zo ver wij die hebben blootgelegd, van materiële aard is, te weten voor het jaar 2006 een totaalbedrag van EUR 12,7 miljoen en voor het eerste half jaar van 2007 EUR 8,9 miljoen. Een deel van deze betalingen en ontvangsten heeft betrekking op de zogenaamde transactiepartners, welke geen cliënt zijn van het feitelijke trustkantoor (…) en waarvoor de Stichting de gelden beheert.’
In vervolg op de brief van de dag ervoor vraag ik nu aandacht voor de Stichting Beheer Derdengelden Van Doorn, waarvan ik ook bestuurder ben geworden. ‘Deze stichting vertoont een zelfde niet-gedocumenteerd betalingsverkeer’. Er is inmiddels gebleken dat ‘vrijwel het gehele geldverkeer’ van trustkantoor Caute Management (The Netherlands) BV (CMTN) over de bankrekening van deze stichting heeft gelopen. Dankzij deze vermogensvermenging kan De Ruiter ongezien het vermogen onttrekken aan CMTN.
Verder leg ik de vinger op een grote ongedocumenteerde betaling van ca US $ 415,000 aan Global Business Communications (The Netherlands) BV. ‘Aangezien de heer E. Paap destijds van beide rechtspersonen directeur was en de Stichting Van Doorn in haar administratie nog geen deugdelijke grondslag heeft aangetroffen voor deze betaling, heeft de Stichting Van Doorn met verlof van de voorzieningenrechter te Amsterdam conservatoir derdenbeslag gelegd onder uw bank op tegoeden van Global Business Communications (The Netherlands) BV.’
Ik stuur ING-directeur Pouw het rapport van SBV Forensics over de Stichting Beheer Derdengelden Van Doorn. In dit ruim drie bladzijden tellende rapport van 18 december 2008 legt SBV de vinger op diverse tekortkomingen. ‘In de Stichting hebben “niet-statutaire” transacties plaatsgevonden. Ten aanzien van de klant van is niet te verifiëren of aan de wettelijke, risicogebaseerde, compliance verplichtingen is voldaan (…), terwijl transacties zijn aan te merken als “high risk” transacties (omvang – internationaal – karakter van private banking – sector/branche – non-face-to-face). Teneinde zich te vrijwaren van betrokkenheid bij witwassen of financieren van terrorisme heeft de Stichting onzes inziens (…) Een zelfstandige verantwoordelijkheid. (…) Overigens gelden naar onze mening dezelfde kanttekeningen in relatie tot de ING Bank die naar onze mening eveneens een zelfstandige verantwoordelijkheid heeft. Wij merken op dat de totale omvang van betalingen en ontvangsten op de bankrekeningen van de Stichting, voor zo ver wij die hebben blootgelegd, van materiële aard is, te weten voor het jaar 2005 een totaalbedrag van EUR 31 miljoen en voor het jaar 2006 een bedrag van EUR 14 miljoen. Een deel van deze betalingen een ontvangsten heeft betrekking op de zogenaamde transactiepartners, welke geen cliënt zijn van het feitelijke trustkantoor (…) Waarvoor de Stichting de gelden beheert.’
Namens mij stuurt Dirk Kruijt een memorandum inzake CMTN naar ING-Hoofd Juridische Zaken Mr. Frans Demmers. Daarin memoreert Kruijt 17 incidenten, ‘waarbij de ING niet normaal zakelijk handelt’. Zo zorgt ING voor een vlotte overgang van zestig klantdossiers naar ICM, het nieuwe trustbedrijf van De Ruiter. Omdat een deel van de resterende klanten volgens ING ‘non compliant’ is, beëindigt de bank na tien jaar het electronic banking-abonnement van Caute. ‘Iedere logica is hier zoek.’ Temeer omdat volgens de eigen opgave van ING (d.d. 9 januari 2008) maar één klant is overgebleven waarvan het dossier niet voldoet aan de regels. De rest was al eerder overgedragen aan ICM. Blijkbaar geen probleem voor ING…
Toch weigert ING twintig klanten die al jaren keurig compliant zijn. ‘Onbegrijpelijke beslissingen van hoger geplaatste functionarissen worden blijkbaar genomen op onjuiste informatie van onderaf.’ Zo is gebleken dat Zegering Hadders onjuiste inlichtingen doorgaf aan de bewindvoerder van het trustbedrijf, ‘omdat Toni van het Hof opzettelijk onjuiste informatie aan hem leverde.’ Voor mij en Kruijt staat vast dat De Ruiter, Paap, Rozenboom en ICM op een lager operationeel niveau protectie genieten’, waardoor ik zwaar gehinderd wordt en grote schade oploop.
Na lezing van het memo concludeert Mr. Frans Demmers op 1 december dat ING niet onrechtmatig handelt als de bank de relatie met Van Doorn verbreekt. Maar ik wil weten waarom ING dit zo graag wil. Waar het goed voor is. ‘Ik heb u de diverse – met redenen omklede – brieven van de ING laten zien en ik heb u laten zien dat deze redenen nergens op ons van toepassing kunnen zijn. De ratio ontgaat mij geheel. Als de ING alle cliënten met mijn financiële gegoedheid, mijn staat van dienst en mijn maatschappelijke positie plus alle minderbedeelden verwijdert dan zal er niet veel van de ING overblijven.’ Namens Fipardo Holding herhaal ik het verzoek om een specificatie van de ongeveer honderd elektronische betalingen, waarvoor ING dit bedrijf de eerste drie kwartalen van 2008 een vergoeding in rekening heeft gebracht. Een verzoek dat ik drie weken eerder al deed aan ING-directeur Theo Pouw. Fipardo Holding was feitelijk de penningmeester van het witwassen.
Ik stuur Mr. Frans Demmers, Hoofd Juridische Zaken van ING, een overzichtje van met aantallen van in totaal 567 binnenlandse respectievelijk buitenlandse betalingen voor de cliëntvennootschappen in de vier kwartalen van 2007 en het eerste kwartaal van 2008, waarvoor ING kosten in rekening heeft gebracht. Ik vraag hem deze transacties te specificeren, zodat ik de aard van de betalingen nader kan onderzoeken. Mijn verzoek wordt niet gehonoreerd. Volgens Armand Ferreira en Dennis Schmitt moet ik het maar vragen aan de toenmalige directie, omdat het een periode betreft waarin ik “nog geen directeur” was. Maar de Ondernemingskamer had die directie nu juist weggestuurd wegens wanbeleid en mij per 12 december 2007 benoemd tot directeur van mijn eigen bedrijven. De oude directie was inmiddels strafrechtelijk veroordeeld tot zware straffen en daardoor niet erg happig om mij inlichtingen te verstrekken…
Namens CMTN reageert advocaat Frans Schoute op de afwijzende brief van Armand Ferreira en zijn medewerker Dennis Schmitt. Schoute: ‘De ondeugdelijke argumentatie van ING om niet aan de verzochte toezending van de betalingsspecificaties te voldoen, wordt door cliënte niet geaccepteerd. (…) Voorts hecht ik eraan om namens cliënte mede te delen dat mijn cliënte (…) geenszins akkoord is gegaan met beëindiging van de zakelijke relatie met ING. (…) Cliënte beschouwt de handelwijze van ING als strijdig met de door ING jegens haar in acht te nemen zorgvuldigheidsplicht en de eisen van redelijkheid en billijkheid. Indien ING volhardt bij haar wens tot eenzijdige beëindiging van de relatie met de heer Van Doorn en zijn vennootschappen en volhardt bij haar weigering tot afgifte van de gevraagde bescheiden, zal ik op verzoek van cliënt rechtsmaatregelen tegen ING moeten treffen. Tevens stel ik namens cliënte ING hierbij uitdrukkelijk in gebreke en stel ik ING aansprakelijk voor de schadelijke gevolgen van de eenzijdige beëindiging…’
Ik fax ING-Hoofd Juridische Zaken Mr. Frans Demmers het rapport van SBV Forensics over de Stichting Derdengelden Van Doorn. Ik wijs Demmers met name op de alinea’s over de vermoedens, de rol en de zelfstandige verantwoordelijkheid van ING. Zie waarschuwing 13.
Nadat Zegering Hadders mij op het spoor heeft gezet van Diederik baron van Wassenaer vraag ik deze Global Head Clients & Network bij ING om een onafhankelijk onderzoek te laten instellen naar het witwassen door Fipardo Holding. Verder verzoek ik hem de oude situatie te herstellen en de relatie te verbreken met partijen die betrokken zijn bij onregelmatigheden. Ik wijs baron Van Wassenaer erop dat De Ruiter en zijn medewerkers Paap en Rozenboom vijf ondernemingen van mij hebben ontvreemd en dat ING dwarsligt bij de teruglevering van de bedrijfsactiviteit van twee Nederlandse dochters, te weten het trustbedrijf Caute Caute en Fipardo Holding. Ik wijs hem er ook op dat de ING De Ruiter steunt en heeft gesteund bij diverse illegale activiteiten, zoals de vier onderstaande:
1. Een week nadat de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam de verkoop aan De Ruiter heeft vernietigd en daarmee heeft gezegd dat deze ondernemingen aan mij moeten worden teruggeleverd, draagt ING de feitelijke bedrijfsactiviteit van Fipardo over aan Global Business, een privévennootschap van De Ruiter.
2. Twee maanden na de beschikking van de Ondernemingskamer faciliteert de bank de overdracht van 77 van de ongeveer honderd cliënten van Caute aan ICM, dat nota bene volgens interne ING-rapporten eigendom is van De Ruiter. Er zijn geen verifieerbare onderliggende opdrachten van de uiteindelijke cliënten/UBO’s. Dit trustbedrijf van De Ruiter bestaat dan vier maanden en heeft slechts negen klanten. De Ruiter schreef de cliënten van Caute al op 10 november 2007 dat ‘hij met een directeur van de ING is overeengekomen dat er geen due diligence nodig is voor deze transfer naar ICM’. Op 9 december 2007 zal het Gerechtshof Amsterdam deze overdracht van klanten zonder UBO-opdrachten onrechtmatig noemen.
Op 3 januari 2008, twee weken na mijn benoeming tot directeur, geeft ING te kennen dat zij de bankrelatie, na tien jaar, wil verbreken. De bank stuurt een lijst mee die zou aantonen dat de enkele overgebleven “Caute” dossiers niet compliant zijn.
Ik beloof ING op 1 september 2008 dat ik de activiteiten van Caute per 1 december 2008 zal stoppen. Medio oktober stuurt ING ongevraagd en zonder enige reden brieven aan de UBO’s van mijn negentien cliëntvennootschappen met de mededeling dat de bank de relatie verbreekt. Met deze brieven schendt de bank het bankgeheim en beschadigt de bank onze reputatie.
Verder schrijf ik baron Van Wassenaer dat ik een grote chaos aantrof toen ik de Stichting Beheer Derdengelden Caute en de Stichting Beheer Derdengelden Van Doorn terugkreeg. Na een onderzoek van het betalingsverkeer waarschuwde forensisch onderzoeker Cees Schaap van SBV Forensics voor grootschalig witwassen.
‘Hoewel Fipardo Holding tot in 2009 voor dit EB betalingsverkeer werd belast door ING, weigerde de bank inlichtingen te verstrekken. (…) Ons onderzoek heeft echter inmiddels het ernstige vermoeden gewekt dat Fipardo zich jarenlang op ongekend grote schaal heeft bezig gehouden met witwasserij. (…) Een onderzoek van de Italiaanse fiscus inzake Intrattenimenti bevestigt ons vermoeden.’ Fipardo was de kip met gouden eieren voor de ING-trustdeskdirecteuren Van het Hof en Ferreira. ING gedraagt zich tegenover mij ‘wonderlijk en onzakelijk’, omdat de bank geen einde lijkt te willen maken aan deze lucratieve witwasserij. Op elke 1 miljoen euro die via de ING-rekening loopt verdient de bank ca. 9.000 euro, zonder noemenswaardige inspanning te hoeven leveren. De bank rekent namelijk een internationale transfer-provisie van 0,9%. Ik adviseer Van Wassenaer om een kort extern forensisch onderzoek in te stellen.
Van Wassenaer gaat niet akkoord met een extern onderzoek laat het Hoofd Beveiliging Henny Mulder een onderzoek instellen. Ik stuur aanvullende informatie over Fipardo en de Stichting Derdengelden Van Doorn naar Sanne Warmerdam, ‘investigator’ bij ING’s Corporate Operational Risk Management en medewerkster van Henny Mulder Op 13 juli laat zij naar aanleiding van ons gesprek weten dat zij de boekjaren 2004 en 2005 van rekeningnummer 67.88.52.774 zal analyseren. BHC zal in de strafzaak-Trust EU worden aangemerkt als onderdeel van de witwasketen tussen 2003 tot 2013.
Ik stuur Sanne Warmerdam een overzicht van de deals van BHC en Global en een memorandum over Fipardo Holding. ‘Veel grote betalingen vonden plaats tussen de stichtingen en de vennootschappen van Fipardo Holding: BHC, VD Sport en hun rechtsopvolgers Global Business en Isema en W.E.L. (World Entertainment & Leisure, red.) Bij genoemde Fipardo-vennootschappen bestaat er een uitgebreide brondocumentatie zoals contracten en facturen aan ondernemingen in West-Europa vooral Italië en Spanje. De onderliggende correspondentie spreekt echter geheel nergens over feitelijke leveringen, adviezen of activiteiten, waarvoor genoemde facturen zouden zijn uitgebracht. Diverse malen wekt de correspondentie de indruk dat er sprake is van oneigenlijke facturen.’ Vooral als de debiteur zelf opgeeft hoe de factuur geadresseerd en gespecificeerd moet worden…
‘Opmerkelijk is dat alle bedragen die op genoemde facturen worden ontvangen enkele dagen later minus circa 5% worden doorbetaald aan postbusvennootschappen op Tortola e.o., die vrijwel allemaal bankrekeningen hebben bij Compagnie Monegasque de Banque (CMB). Bovendien heeft een groot aantal van deze postbusvennootschappen steeds dezelfde directie, ongeacht de aard van de werkzaamheden: videospellen, scheepswerven, vloeibare zuurstof, bakkerijproducten of medische apparatuur, enz. Van postbusvennootschappen kan niet verwacht worden dat zij feitelijke werkzaamheden verrichten.’
Voor zo ver ik heb geconstateerd stroomde in twee jaar en tien maanden in totaal 117,8 miljoen euro over ING-rekeningen, ofwel drieënhalf miljoen euro per maand. Verdiensten ad 0,9% voor de bank: 35 duizend euro per maand. Volgens het Openbaar Ministerie heeft dit betalingsverkeer ruim tien jaar bestaan, van 2003 tot 2013. In die tijd heeft de bank ca. 4 miljoen euro verdiend aan het witwassen.
Tabel A. (in € mln) 2005 2006 2007 onvolledig
Via St. Van Doorn 31 14 —
Via St. Caute — 12,7 8,9
BHC/GLOB/ISEMA 12 24,4 14,8 (10 mnd)
In verband met het onderzoek vraag ik Sanne Warmerdam ook aandacht voor rekeningnummer 65.48.59.515 van Van Doorn Real Estate.
16-3-2007 € 2.154.240 van Rita Mar
16-3-2007 € 3.352.320 van Rita Mar
19-3-2007 € 21.192.700 aan Renaldo
21-3-2007 € 4.073.380 aan Wiltshire
Warmerdam reageert acht dagen later: ‘Mijn collega, dhr. Mulder, had met u afgesproken dat wij vandaag contact met u zouden opnemen. Ik moet u helaas melden dat dit niet meer gelukt is binnen kantoortijd, vandaar deze mail, excuus hiervoor. Ik neem morgen contact met u op. Een fijne avond gewenst.’
Als u dit leest, wacht ik nog steeds op een reactie. In 2012 is uit het strafrechtelijk onderzoek gebleken dat Wiltshire en Rita Mar vennootschappen zijn van vastgoedondernemer Ronald Ras. Volgens het Openbaar Ministerie heeft Ras SNS Property Finance voor miljoenen benadeeld door onder meer via Caute valse facturen te versturen en ruim 4 miljoen euro van de opbrengst van grondverkopen van het Spaanse vastgoedproject Mosa Trajectum af te romen. De recherche heeft Ras gehoord als getuige; hij was geen verdachte. (Zie ook waarschuwing 24)
Omdat er nog steeds niets gebeurt, probeer ik het maar weer eens bij Diederik baron Van Wassenaer. ‘Op 19 juni jongstleden heb ik u benaderd met een ernstig vermoeden van grootschalige witwasserij door mijn bedrijven en mijn ex-stafleden via uw bank (de ING Bank). Ik heb u tevens gewezen op mogelijke samenspanning tussen uw trustafdeling en mijn ex-stafleden. Dit werd ingegeven door de aard en de inhoud van het informele e-mailverkeer met de Bank, alsmede door enkele moeilijk te begrijpen beheersdaden van de Bank jegens de Van Doorn vennootschappen.
Ik heb u geadviseerd om een extern forensisch onderzoek te laten instellen. U heeft echter voor een intern onderzoek gekozen. Op 29 juni jongstleden heeft een team van de Bank ons een uur bezocht voor een gesprek. Sindsdien heb ik niet meer van u of de Bank vernomen. Aangezien er sindsdien vijf maanden zijn verstreken, heb ik contact met u gezocht.
Uw mededeling dat uw onderzoek geen onregelmatigheden aan het licht heeft gebracht, heeft mij verbaasd. Ik heb u gewezen op (…) betalingsverkeer van vermoedelijk circa € 50 miljoen per jaar gedurende tenminste zes jaren via een 40-tal internationale structuren. Bovendien beschikte de Bank reeds sinds 2008 over mijn diverse schriftelijke waarschuwingen aan het adres van de heren Pouw, Leenaars en Demmers en het forensisch rapport van Dr. Schaap (SBV Forensics), waarin reeds werd gewezen op het risico van witwasserij. De Bank heeft kennelijk volstaan met een zeer globaal intern onderzoek, want van de onderzoekers heb ik nooit meer iets vernomen, terwijl zij wisten dat ik over alle facturen, contracten en al het informele e-mailverkeer beschikte. Het definitieve rapport is echter volgens u nog niet gereed.
Van onze kant hebben wij door de heer Dr. C. Schaap een aanvullend forensisch onderzoek laten verrichten. Zodra dit rapport voor publicatie geschikt is, zend ik het u in kopie toe. De eerste resultaten wijzen in de richting van een groot internationaal gestructureerd netwerk dat zich bezighoudt met het uitbrengen van spookfacturen in lidstaten en het doorbetalen van deze opbrengsten naar het Caraïbisch gebied via uw Bank gedurende een lange reeks jaren.
De omvang van dit betalingsverkeer vormt zonder twijfel ook de verklaring voor de hardnekkigheid waarmee de Bank (de trust-desk) Erwin de Ruiter ten koste van mij is blijven faciliteren, met alle schadelijke gevolgen voor mij en de Van Doorn vennootschappen die daaruit zijn voortgekomen.
Inmiddels blijken verschillende buitenlandse rechtspersonen behorend tot de hiervoor bedoelde structuren, bijvoorbeeld in Italië (Intrattenimenti), maar ook in Duitsland en Spanje, voorwerp van fiscaal onderzoek, met verzoeken om rechtshulp en verzoeken om inlichtingen aan de Van Doorn vennootschappen tot gevolg.
Het moge duidelijk zijn dat ik tot iedere prijs wil voorkomen dat de naam Van Doorn wordt geassocieerd met de (vermoedelijke) witwaspraktijken van De Ruiter en Paap c.s. Om die reden, alsmede ter voorkoming/beperking van eventuele aansprakelijkheid jegens o.a. de fiscale autoriteiten, verlang ik dat genoemde activiteiten met wortel en tak worden uitgeroeid en dat passende sancties tegen de schuldigen worden getroffen.
Ik herhaal mijn visie dat de Bank en ik van nature geen opponenten zijn, doch dat wij tegen elkaar zijn cq worden opgezet door ondergeschikten middels verdachtmakingen, list en bedrog, om de aandacht af te leiden van de echte problemen. Daarom herhaal ik hiermee mijn voorstel aan u om via een gezamenlijke aangifte bij het functioneel parket van het OM in onderling overleg deze zaak snel en geruisloos in het reine te brengen….’
Tweeënhalf jaar later schrijf ik baron Van Wassenaer. Dat de situatie veel ernstiger is dan ik destijds vermoedde. ‘Ik stelde u voor om een kort onderzoek te laten verrichten door een externe forensisch accountant. U gaf toen de voorkeur aan een onderzoek door uw eigen staf. De conclusie van de heer Mulder was dat er geen bijzonderheden waren met het genoemde betalingsverkeer.’
‘Achteraf heeft mij dit hogelijk verbaasd, omdat uit mijn extern onderzoek onder meer is gebleken dat de ING reeds op 23 maart 2007 door justitie op de hoogte is gebracht van een strafrechtelijk onderzoek door de Duitse justitie wegens Steuerbetrug via BHC Van Doorn. Deze zaak is inmiddels voor de rechter gebracht in Mannheim.’
‘Bovendien is uit mijn onderzoek gebleken dat de heer Ferreira reeds in 2006 de compliance van dit betalingsverkeer behandelde en dat de ING actief heeft meegewerkt om compliancevragen van andere correspondent banken inzake grote betalingen te versluieren en te sussen.’ (zie hierboven waarschuwing 3, de vragen van Barclays Monaco)
Aan de hand van mijn onderzoeksresultaten heb ik aangifte gedaan bij justitie. Na een grondig onderzoek van bijna anderhalf jaar heeft de recherche op 70 plaatsen in Europa invallen gedaan. ‘Het heeft er alle schijn van dat er iets grondig mis is met het door mij gesignaleerde betalingsverkeer. (…) Deze zaak verdraagt geen verder uitstel, anders zijn de gevolgen niet meer te overzien….’
Diederik baron van Wassenaer stuurt uiteindelijk de brief door naar degenen die deze kwestie bij ING behandelen ‘met het verzoek mij [hem] in staat te stellen inhoudelijk(er) te reageren’. (Zie brief 25 april 2012)
Ik stuur baron Van Wassenaer een artikel uit de Italiaanse krant Repubblica, waaruit blijkt dat het dubieuze betalingsverkeer voor chemiebedrijf Polichem en reparatiescheepswerf Zincaf uit Genua is gecontinueerd tot in 2010. Het ergert mij dat de Bank hier geen einde aan heeft gemaakt, ondanks mijn goed gedocumenteerde waarschuwingen.
Van Wassenaer bedankt mij, zegt dat ik binnenkort antwoord krijgt en voegt eraan toe: ‘Uit het bericht blijkt overigens niet vanuit welke instelling(en) het genoemde betalingsverkeer is geïnitieerd en verwerkt en of het eventuele dubieuze karakter reeds toen zichtbaar was.’
De volgende dag, 25 april 2012, komt de bankbaron met zijn antwoord. Hij heeft uitgebreid intern onderzoek laten verrichten, mede op basis van de informatie die ik heb aangeleverd. Hij heeft mijn melding dus ‘uiterst serieus’ genomen. Over de resultaten van het onderzoek mag hij echter geen inhoudelijke mededelingen doen op grond van de wet (de Wwft).’ Dit lijkt een slap excuus. De Wwft verbiedt het om de klant in te lichten over wie je een ongebruikelijke transactie meldt. Maar dat de bank de transacties heeft gemeld, is zeer onaannemelijk gezien de rest van Van Wassenaers brief.
Van Wassenaer niet onder de indruk van het strafrechtelijk onderzoek. Zulk onderzoek betekent nog niet dat de banken steken heeft laten vallen. En dat ING actief zou hebben meegewerkt aan het sussen van compliancevragen van Barclays is naar zijn stellige overtuiging ‘onjuist en ongefundeerd’. Volgens hem heb ik mijn ‘verdachtmakingen’ niet gestaafd met bewijzen. De getuigenverhoren die de recherche recentelijk op mijn verzoek heeft gehouden, hebben hem niet tot een ander inzicht gebracht.
Mijn impliciete uitnodiging om de kwestie buiten de rechter om te schikken, wijst hij af. Ten eerste omdat hij er ‘nog steeds’ van overtuigd is dat de bank ‘geheel conform haar verantwoordelijkheden heeft gehandeld’. Ten tweede omdat ik geen stukken zou hebben overhandigd die het tegendeel indiceren.
Mijn advocaat Robert Hein Broekhuijsen vraagt Van Wassenaer te reageren op een overzicht van de strafrechtelijk relevante bevindingen, voordat wij aangifte doen bij het OM wegens oplichting, valsheid in geschrifte, verduistering, witwassen, belastingfraude en criminele organisatie. En voordat wij de toezichthouders informeren en aangifte wegens meineed doen jegens de heer Van het Hof, ‘indertijd uw Directeur Trustdesk en Directeur European Business Desk, die bij de delicten betrokken is’.
Oud-compagnon De Ruiter heeft met frauduleuze middelen en met behulp van valsheid in geschrift de aandelen van vijf deelnemingen van Van Doorn Management Holding verkregen.
Ik heb Zegering Hadders hiervan al op 5 september 2005 op de hoogte gesteld – zie 1 – en ING daarna nog vele waarschuwingen gegeven. ING heeft er vervolgens voor gekozen De Ruiter actief te blijven ondersteunen en faciliteren om de dubieuze transacties ten koste van Van Doorn te laten slagen.
Uit de stukken blijkt dat Toni van het Hof zich – ondanks mijn herhaalde waarschuwingen aan de directie – actief voor De Ruiter heeft ingezet om mij doelbewust van mijn bezittingen te ontdoen en mij ook nog op te zadelen met schulden onder de bestaande borgstelling. Het gaat onder meer om de volgende activiteiten:
- ING laat De Ruiter 237.500 euro opnemen ten laste van de kredietruimte van Van Doorn Management Holding en maakt deze gelden zonder scrupules over aan De Ruiter in privé – zoals Toni van het Hof erkent tijdens een getuigenverhoren voor de rechter-commissaris op 19 december 2012. En dat terwijl hij wist dat ik hiervoor garant stond. ‘Strafrechtelijk valt dit gedrag te kwalificeren als verduistering en witwassen.’
- ING heeft meegewerkt aan een poging het pandrecht van Van Doorn Management Holding op de aandelen VDMTN te verwateren van 100 tot 10,53%. (…) Het gedrag van ING Bank kwalificeert strafrechtelijk als (poging tot) oplichting, verduistering en witwassen.
- Uit uitspraken van de Ondernemingskamer (22 maart 2006 en 24 juli 2007) moet het ING zonneklaar zijn geweest dat De Ruiter zich tegenover Van Doorn onrechtmatig en onbehoorlijk heeft gedragen en dat De Ruiter valsheid in geschrifte heeft gepleegd om Van Doorn vervolgens op te lichten. ING heeft De Ruiter echter actief bijgestaan bij het uitspannen van de activiteiten en van de cliënten van het trustbedrijf aan ICM, waarvan De Ruiter volgens de informatie van ING de UBO was. Strafrechtelijke kwalificatie: medeplegen van verduistering en witwassen.
Na mijn aangifte heeft het OM een onderzoek geopend naar belastingfraude en witwassen door De Ruiter, die buitenlandse ondernemers hielp aan gefingeerde aftrekbare kostenposten. Ook deze activiteiten heeft ING gefaciliteerd en duidelijke signalen bewust genegeerd. Ik heb de bank al in 2008 op de hoogte gesteld van mijn vermoedens dat De Ruiter strafbare feiten pleegde door de beide forensische onderzoeksrapporten toe te sturen. ING heeft mijn waarschuwingen echter systematisch en met de nodige minachting genegeerd en ervoor gekozen door te gaan met het ondersteunen en faciliteren van De Ruiter bij zijn dubieuze transacties. Strafrechtelijke kwalificatie: deelneming aan witwassen en belastingfraude. (vergelijk de veroordeling van De Ruiter voor leidinggeven aan witwassen en valsheid in geschrifte en deelname aan een criminele organisatie)