Zesentwintig waarschuwingen heeft ING ontvangen over de diefstal van mijn trustbedrijf en het witwassen door de handelstak van dat bedrijf. Die signalen kwamen niet alleen van mij en mijn advocaten, maar ook van correspondentbank Barclays en de FIOD. ING deed niets en heeft geen van de signalen serieus genomen. Dit is Waarschuwing nr 25.
Ik stuur baron Van Wassenaer een artikel uit de Italiaanse krant Repubblica, waaruit blijkt dat het dubieuze betalingsverkeer voor chemiebedrijf Polichem en reparatiescheepswerf Zincaf uit Genua is gecontinueerd tot in 2010. Het ergert mij dat de Bank hier geen einde aan heeft gemaakt, ondanks mijn goed gedocumenteerde waarschuwingen.
Van Wassenaer bedankt mij, zegt dat ik binnenkort antwoord krijgt en voegt eraan toe: ‘Uit het bericht blijkt overigens niet vanuit welke instelling(en) het genoemde betalingsverkeer is geïnitieerd en verwerkt en of het eventuele dubieuze karakter reeds toen zichtbaar was.’
De volgende dag komt de bankbaron met zijn antwoord. Hij heeft uitgebreid intern onderzoek laten verrichten, mede op basis van de informatie die ik heb aangeleverd. Hij heeft mijn melding dus ‘uiterst serieus’ genomen. Over de resultaten van het onderzoek mag hij echter geen inhoudelijke mededelingen doen op grond van de wet (de Wwft).’ Dit lijkt een slap excuus. De Wwft verbiedt het om de klant in te lichten over wie je een ongebruikelijke transactie meldt. Maar dat de bank de transacties heeft gemeld, is zeer onaannemelijk gezien de rest van Van Wassenaers brief.
Van Wassenaer is niet onder de indruk van het strafrechtelijk onderzoek. Zulk onderzoek betekent nog niet dat de banken steken heeft laten vallen. En dat ING actief zou hebben meegewerkt aan het sussen van compliancevragen van Barclays is naar zijn stellige overtuiging ‘onjuist en ongefundeerd’. Volgens hem heb ik mijn ‘verdachtmakingen’ niet gestaafd met bewijzen. De getuigenverhoren die de recherche recentelijk op mijn verzoek heeft gehouden, hebben hem niet tot een ander inzicht gebracht.
Mijn impliciete uitnodiging om de kwestie buiten de rechter om te schikken, wijst hij af. Ten eerste omdat hij er ‘nog steeds’ van overtuigd is dat de bank ‘geheel conform haar verantwoordelijkheden heeft gehandeld’. Ten tweede omdat ik geen stukken zou hebben overhandigd die het tegendeel indiceren.